Koolstofchemie
Scheikunde voor niveau havo, vwo
PowerPoint met diagnostische vragen bij het onderwerp koolstofchemie om snel formatief te handelen
koolstofchemie, diagnostische vragen, havo, vwo, bovenbouw, onderbouw, systematische naamgeving, structuurformules, iol
Hieronder zie je de dia’s inclusief toelichting. Gebruik de knop hieronder om de presentatie (Powerpoint) te downloaden.
Download presentatie (.pptx)

Misvatting: leerlingen weten de naamgeving van carbonzuren niet goed toe te passen met Binas tabel 66D (hoe heet het en hoe tel je het mee)
A leerlingen denken dat de zuurgroep niet meetelt in de stamnaam
B leerlingen denken dat de dubbele binding in de zuurgroep benoemd moet worden alsof er een dubbele binding in het koolstofskelet aanwezig is
C GOED
D leerlingen herkennen de zuurgroep niet in de naam
E leerlingen gebruiken een naam uit BINAS 66D waarbij de carbonzuurgroep als voorvoegsel wordt gekozen
F leerlingen gebruiken een naam uit BINAS 66D waarbij de carbonzuurgroep als voorvoegsel wordt gekozen EN tellen de carbonzuurgroep niet mee in de stamnaam

Misvatting: Leerlingen denken dat een enkel fluoratoom niet kan voorkomen en dat fluor in een molecuul altijd F is; leerlingen vergeten dat een waterstofatoom moet worden vervangen door een fluoratoom en niet door een fluormolecuul. fluor als element is F.
A GOED
B leerlingen denken dat een waterstofatoom wordt vervangen door een fluoratoom, bij antwoord B wordt dit over het hoofd gezien
C leerlingen denken dat omdat fluor als element voorkomt als twee-atomig molecuul denken leerlingen dat fluor altijd als F voorkomt
D leerlingen denken dat de formules van methaan en fluor zijn hier samengevoegd, leerlingen houden geen rekening met de covalentie van C
E leerlingen denken dat dit is de formule van difluormethaan, als leerlingen denken dat fluor altijd als F (en waterstof als H) voorkomt is dit de molecuulformule die wordt genoemd

Misvatting: Leerlingen maken meerdere fouten bij de naamgeving, omdat voorkennis in de weg zit.
A leerlingen denken dat de atoomsoort broom altijd als Br wordt weergegeven, dus dat geen telwoord nodig is
B leerlingen gebruiken “methaan” alsof het een atoomsoort is, en een verbinding methaan-twee-broomatomen zoals bij andere moleculaire stoffen
C leerlingen gokken op grond van BINAS 66D zonder de systematische regels toe te passen
D juiste antwoord

Misvatting: leerlingen interpreteren de definitie van een isomeer totaal verkeerd.
A leerlingen herkennen niet dat een nieuwe zijketen een ander molecuul oplevert, iets is alleen een isomeer als het dezelfde stamnaam heeft,
B GOED leerlingen denken dat als een molecuul een hoek om wordt getekend het een heel ander molecuul is
C leerlingen herkennen niet dat een nieuwe zijketen een ander molecuul oplevertiets is alleen een isomeer als het dezelfde stamnaam heeft,
D leerlingen herkennen niet dat een nieuwe zijketen een ander molecuul oplevertiets is alleen een isomeer als het dezelfde stamnaam heeft,

Misvatting: leerlingen vergissen zich in de juiste notatie van de -OH groep. Alleen als de -H aan een C-atoom zit, mag alleen een atoombinding worden getekend; als de -H aan een ander atoom zit, mag dit niet. Zie syllabus. LET OP: uitzondering zijn de aldehyden, daar moet de -H worden uitgeschreven.
A veel voorkomende verwarring met methanol, de laatste C heeft 5 atoombindingen
B O- ipv OH
C OH-groep verkeerd om, waardoor covalentie van O en H onjuist worden aangegeven
D GOED

Misvatting: Leerlingen verwarren additie met substitutie. Bij additie is een alkeen betrokken, en ontstaat slechts 1 reactieproduct. Bij substitutie ontstaat een waterstofhalogenide.
A leerlingen halen additie en substitutie door elkaar
B deze vergelijking is niet kloppend, bevat wel de juiste stoffen
C GOED
D leerlingen denken dat er H ontstaat bij een substitutiereactie met een halogeen, is wel een veel gemaakte fout

Misvatting: Leerlingen verwarren additie met substitutie. Bij additie is een alkeen betrokken, en ontstaat slechts 1 reactieproduct. Bij substitutie ontstaat een waterstofhalogenide.
A GOED
B leerlingen denken dat de waterstofatomen vrijkomen als H; lijkt heel erg op de substitutie, leerlingen halen deze door elkaar
C leerlingen verwarren substitutie met additie
D leerlingen denken als er een product ontstaat uit twee beginstoffen het altijd additie is. dit is een additie (als in: het lijkt op twee beginstoffen en één eindproduct), er is geen alkeen maar een alkaan en zo worden de molecuulformules fout

Misvatting: leerlingen vergissen zich in de plaatsing van de -H en -OH in de estergroep, de estergroep wordt verkeerd gelinkt aan zuurgroep uit reactieproduct (COMM: Misschien onder andere ipv in ieder geval?)
A Leerlingen denken dat bij hydrolyse is water beginstof is en geen reactieproduct
B leerlingen denken verkeerd-om gehydrolyseerd, leerlingen gokken dit molecuul omdat het bekend voorkomt
C GOED
D leerlingen denken verkeerd-om gehydrolyseerd, leerlingen gokken dit molecuul omdat het bekend voorkomt

De vragen en toelichtingen vallen onder een CC BY-SA 4.0 licentie https://creativecommons.org/licenses/by-sa/4.0