Atoombouw
Scheikunde voor niveau havo 4, vwo 6, havo, vwo, havo 5, vwo 4, vwo 5, vwo, 6, vwo, 4, vwo, 5
PowerPoint met diagnostische vragen bij het onderwerp atoombouw om snel formatief te handelen
atoombouw, havo, vwo, protonen, neutronen, elektronen, massagetal, diagnostiche vragen
Hieronder zie je de dia’s inclusief toelichting. Gebruik de knop hieronder om de presentatie (Powerpoint) te downloaden.
Download presentatie (.pptx)

Misvatting: De leerling weet niet dat het aantal protonen gelijk is aan het atoomnummer.
A De leerling denkt dat de relatieve atoommassa / het atoomnummer gelijk is aan het aantal protonen
B GOED, atoomnummer is gelijk aan het aantal protonen. Wel checken of leerlingen niet 16 – 8 hebben gedaan om hierop te komen. Vraag 2. Dus ook afnemen in combi hiermee.
C De leerling denkt dat het aantal protonen gelijk is aan het aantal elektronen uit de buitenste schil / gelijk is aan het “laatste” getal uit Binas.
D De leerling denkt dat het aantal protonen gelijk is aan de elektronen in de eerste schil/gelijk aan het ‘eerste’ getal uit Binas.

Misvatting: De leerling weet niet dat het aantal protonen gelijk is aan het atoomnummer.
A De leerling denkt dat het aantal protonen gelijk is aan relatieve atoommassa
B De leerling denkt dat het aantal protonen gelijk is aan het groepsnummer
C De leerling denkt dat de neutronen gelijk zijn aan het aantal protonen
D GOED, atoomnummer is gelijk aan het aantal protonen

Misvatting: De leerling weet niet dat het aantal elektronen gelijk is aan het aantal protonen en dus aan het atoomnummer
A De leerling denkt dat het aantal vrije elektronen het totaal aantal elektronen is
B GOED De leerling weet dat het atoomnummer ook gelijk is aan het aantal elektronen bij een neutraal atoom
C De leerling denkt dat het aantal elektronen gelijk is aan het aantal neutronen bij een atoom
D De leerling denkt dat het aantal elektronen gelijk is aan het massagetal.

Misvatting: De leerling weet niet dat een (negatieve) lading komt doordat er elektronen zijn opgenomen (en dat het aantal elektronen gelijk is aan het aantal protonen en dus aan het atoomnummer)
A De leerling denkt de lading het totaal aantal elektronen weergeeft
B De leerling denkt dat het totaal aantal elektronen van een negatief ion één elektron minder heeft.
C De leerling denkt dat het aantal elektronen bij een ion gelijk is aan het aantal elektronen bij een atoom
D GOED, door een negatieve lading van 1 is er 17 + 1 = 18 elektronen in het chloride-ion

Misvatting: De leerling weet niet dat een (positieve) lading komt doordat er elektronen zijn afgestaan (en dat het aantal elektronen gelijk is aan het aantal protonen en dus aan het atoomnummer)
A De leerling denkt dat de lading het totaal aantal elektronen weergeeft
B GOED
C De leerling denkt dat het aantal elektronen bij een ion gelijk is aan het aantal elektronen bij een atoom.
D De leerling denkt dat van het totale aantal van 12 elektronen 2 worden opgenomen.

Misvatting: De leerling weet niet dat het aantal elektronen gelijk is aan het aantal protonen en dus aan het atoomnummer
A De leerling denkt dat atomen in de tweede periode 2 elektronen hebben (ipv 2 elektronenschillen)
B GOED
C De leerling denkt dat het aantal elektronen het massagetal min het atoomnummer is (dus eigenlijk het aantal neutronen)
D De leerling denkt dat het aantal elektronen het massagetal is

Misvatting: De leerling weet niet hoe de elektronen verdeeld zijn over de elektronenschillen. (deze vraag even als open vraag proberen, om te zien wat voor antwoorden leerlingen geven)
A GOED Dit is het enige antwoord waarbij het totaal van alle schillen negen is!
B de leerling denkt dat in de buitenste schil 8 elektronen moeten zitten
C de leerling denk dat het atoom fluor drie schillen heeft waarbij de buitenste schillen samen 9 elektronen hebben
D de leerling denkt dat het atoom fluor drie schillen heeft en dat het totaal 19 elektronen heeft

Misvatting: De leerling weet niet hoe de elektronen verdeeld zijn over de elektronenschillen. (deze vraag even als open vraag proberen, om te zien wat voor antwoorden leerlingen geven)
A De leerling denkt dat je alleen de twee getallen moet nemen die voor in de Binas staan op de regel en komt zo op de eerste twee schillen uit.
B De leerling denkt dat alleen de getallen in het vakje van Ca meetellen.
C De leerling denk dat het atoom calcium drie schillen heeft en in de derde schil passen er 18 dus ook 10
D GOED

Misvatting: De leerling weet niet hoe je van het massagetal het atoomnummer berekent.
A GOED 52-28 = 24
B De leerling denk dat het massagetal gelijk is aan atoomnummer
C De leerling denkt dat het aantal neutronen gelijk is aan het atoomnummer
D De leerling dat massagetal + neutronen gelijk is aan atoomnummer

Misvatting: De leerlingen weten niet dat het aantal protonen gelijk is aan atoomnummer.
A Leerlingen denken dat het aantal neutronen gelijk is aan het atoomnummer (Strontium atoomnummer 38)
B Leerlingen denken dat het atoomnummer gelijk is aan het aantal neutronen + het aantal protonen (Thulium atoomnummer 69)
C Leerlingen denken dat het atoomnummer het aantal protonen + het aantal elektronen is (Samarium atoomnummer 62)
D GOED

Misvatting: De leerlingen denken dat de lanthaniden onderdeel zijn van de perioden in PS ipv in aparte groepen
A GOED
B Leerlingen tellen de actiniden en lanthaniden erbij op
C Leerlingen denken dat de perioden hetzelfde zijn als groepen
D Leerlingen pakken de periode en tellen de actiniden erbij op.

Misvatting: Leerlingen weten niet verschil tussen PNE
A GOED
B De leerling denkt dat het atoomnummer zowel gelijk is aan het aantal protonen als aan het aantal neutronen
C De leerling draait massagetal en atoomnnummer om
D De leerling houdt geen rekening met isotopen en weet niet dat er altijd een geheel aantal neutronen moeten zijn

Misconcept: Leerlingen kennen niet het verschil tussen P, N, E,
A GOED, overal maar 1 proton aanwezig, dus zelfde atoomsoort
B De leerling denkt dat een verschillend aantal neutronen zorgt voor een ander soort atoom.
C De leerling denkt dat elk isotoop dezelfde massa heeft.
D GOED

Misconcept: Leerlingen denken dat waterstof ook een metaal is
A De leerling denkt dat waterstof ook een metaal is, omdat alle elementen er onder ook metalen zijn
B GOED
C De leerling twijfelt nog…

Misconcept: Leerlingen denken dat alles wat onder een groepnummer staat ook bij die groep hoort
A GOED
B De leerling neemt de lanthaniden en actiniden mee

Misconcept: Leerlingen weten niet hoe het PS opgebouwd
A De leerling denkt dat de volgorde op massa gaat, maar dat is niet zo, vgl Telluur en Jood
B GOED
C De leerling denkt dat elementen met vergelijkbare chemische eigenschappen vlak bij elkaar staan, niet alleen onder elkaar maar ook naast elkaar
D De leerling denkt dat elementen in dezelfde periode vergelijkbare eigenschappen hebben

Misconcept: Leerlingen weten niet goed welk deeltje verantwoordelijk is voor het atoomummer
A leerling denkt dat het totaal aantal deeltjes bepaalt de atoomsoort bepaalt.
B Leerling denkt dat de neutronen het atoonummer bepalen.
C GOED
D De leerling denkt dat protonen en neutronen gelijk moeten zijn om hetzelfde atoomnummer te hebben.

De vragen en toelichtingen vallen onder een CC BY-SA 4.0 licentie https://creativecommons.org/licenses/by-sa/4.0