Vertering
Biologie voor niveau havo, vwo, vmbo
Deze PowerPoint bevat diagnostische vragen bij het thema vertering.
vertering, diagnostische vragen, ph waarde, voedingsstoffen, absorptie, mondholte, zetmeel, glucose, vezels, alvleesklier, glucagon, insuline, lever, gal, essentiële aminozuren, iol
Hieronder zie je de dia’s inclusief toelichting. Gebruik de knop hieronder om de presentatie (Powerpoint) te downloaden.
Download presentatie (.pptx)
Dit is een PowerPoint met diagnostische vragen bij het thema ademhaling.

Misvatting: Leerlingen denken dat poepen bijdraagt aan het verteringsproces.
A Leerlingen denken dat het speeksel alleen helpt om het voedsel de slokdarm in te krijgen
B Leerlingen denken dat kauwen alleen helpt om het voedsel de slokdarm in te krijgen
C Leerlingen denken dat dit alleen helpt om het voedsel vooruit te duwen
D GOED

Misvatting: Leerlingen denken dat zuurder overeenkomt met een hogere pH waarde
A Leerlingen denken dat zuurder overeenkomt met een hogere pH waarde
B GOED

Misvatting: Leerlingen denken dat de opname van stoffen alleen plaatsvindt in de dunne darm.
A GOED
B Leerling denkt dat stoffen eerst in elk geval deels afgebroken moeten zijn voor opname kan plaatsvinden.
C Leerling denkt dat de darmen de enige plek zijn waar voedingsstoffen worden opgenomen.
D Leerling heeft de dunne darm en dikke darm door elkaar gehaald.

Misvatting: Leerlingen denken dat de opname van voedingsstoffen alleen plaatsvindt in de dunne darm
A De meest gemaakte fout. Leerlingen denken dat alleen de opname van voedingsstoffen hierin gebeurt
B Sommige beseffen dat water ook een voedingsstof is en dat de dikke darm dit vooral opneemt
C GOED Sommige stoffen zoals de glucose en water worden ook al in de mond en maag opgenomen

Misvatting: Leerlingen beseffen niet dat gezonde voeding niet gaat over individuele voedingsmiddelen. Een voedingsmiddel kan gezond of ongezond voor je zijn, afhankelijk van de hoeveelheid en de samenstelling van de rest van je dieet en leefstijl.
A Leerling denkt dat een voedingsmiddel altijd gezond of ongezond is
B GOED

Misvatting: Leerlingen denken dat de opname van voedingsstoffen alleen plaatsvindt in de dunne darm
A GOED
B Leerling denkt dat er in de mond niks opgenomen wordt

Misvatting: Leerlingen verwarren voedingsmiddel en voedingsstof.
A Leerlingen verwarren voedingsstof met voedingsmiddel
B GOED
Tip: varieer met deze vraag door voedingsstof/voedingsmiddel te wisselen en verschillende voedingsmiddelen en voedingsstoffen te gebruiken.

Misvatting: Leerlingen denken dat voedingsstoffen alleen in de dunne darm opgenomen kunnen worden. Daar worden wel verreweg de meeste voedingsstoffen opgenomen maar ook in bijvoorbeeld de mondholte, maag en dikke darm worden voedingsstoffen opgenomen.
A GOED
B Leerlingen verwarren de vertering van zetmeel met opname van zetmeel. Zetmeel wordt (deels) verteert tot maltose maar dit is te groot om in de bloedbaan opgenomen te worden
C Zie B
D Leerlingen denken dat er in de mondholte geen opname van voedingsstoffen plaats kan vinden

Misvatting: Leerlingen denken dat al het voedsel verteerd moet worden in het maagdarmkanaal voordat het opgenomen kan worden in het bloed.
A Zetmeel is een polysacharide en moet worden verteerd tot glucose (monosacharide)
B GOED
C Maltose is een disacharide en moet worden verteerd tot glucose (monosacharide)
D Mineralen, vitaminen en monosachariden zijn klein genoeg om te kunnen worden opgenomen in het bloed

Misvatting: Leerlingen denken dat al het voedsel verteerd moet worden in het maagdarmkanaal voordat het opgenomen kan worden in het bloed.
A Leerlingen realiseren zich niet dat vezels grote moleculen zijn zoals bijvoorbeeld cellulose
B Leerlingen realiseren zich niet dat eiwitten egrote moleculen zijn, opgebouwd uit aminozuren
C Leerlingen realiseren zich niet dat vetten grote moleculen zijn, opgebouwd uit glycerol en vetzuren
D GOED

Misvatting: Leerlingen denken dat alle hormoonklieren worden aangestuurd vanuit de hypofyse. Daarnaast verwarren de leerlingen de werking van insuline met glucagon.
A GOED
B Leerlingen denken dat alle hormoonklieren worden aangestuurd via de hersenen
C Leerlingen halen de functie van insuline en glucagon door elkaar
D Leerlingen denken dat alle hormoonklieren worden aangestuurd vanuit de hypofyse en leerlingen halen de functie van insuline en glucagon door elkaar

Misvatting: Leerlingen denken dat gal in de galblaas wordt gevormd in plaats van opgeslagen.
A Leerlingen denk dat het op de plek gemaakt wordt waar het gebruikt wordt
B Leerlingen denken dat de alvleesklier naast alvleessap ook gal produceert
C GOED
D Leerlingen denken dat in deze opslagplaats het gal ook geproduceerd wordt

Misvatting: Leerlingen denken dat niet essentiële aminozuren niet nodig zijn voor je lichaam.
A Leerlingen denken dat niet essentiële aminozuren niet nuttig zijn voor je lichaam, omdat je ze niet per se in je voeding moet hebben
B Leerlingen weten het verschil niet tussen essentieel en niet-essentieel
C GOED

De vragen en toelichtingen vallen onder een CC BY-SA 4.0 licentie https://creativecommons.org/licenses/by-sa/4.0