Ordening
Biologie voor niveau havo, vwo, vmbo
Deze PowerPoint bevat diagnostische meerkeuzevragen over het thema ordening.
ordening, vogel, reptiel, zoogdier, celwand, latijnse naam, binaire naamgeving, soortnaam, virus, bladgroenkorrels
Hieronder zie je de dia’s inclusief toelichting. Gebruik de knop hieronder om de presentatie (Powerpoint) te downloaden.
Download presentatie (.pptx)
Deze PowerPoint bevat diagnostische vragen bij het thema evolutie.

Misvatting: Leerlingen denken dat virussen levende wezens zijn.
A Leerlingen denken dat virussen bacteriën zijn.
B Leerlingen denken dat virussen schimmels zijn.
C Leerlingen denken dat virussen dieren zijn.
D GOED

Misvatting: Leerlingen denken dat álle plantencellen bladgroenkorrels hebben.
A Leerlingen denken dat alle plantencellen bladgroenkorrels hebben.
B Leerlingen denken dat alle delen die zonlicht kunnen ontvangen bladgroenkorrels hebben.
C GOED
D Leerlingen denken dat fotosynthese alleen kan worden uitgevoerd in de bladeren en dat dus enkel daar de bladgroenkorrels aanwezig zullen zijn.

Misconcept: Leerlingen verwarren het celmembraan en de celwand
A GOED
B Leerlingen tellen het aantal cellen zonder celkern
C Leerlingen denken dat elke menselijke cel een (zichtbare) celkern heeft én een celwand.
D Leerlingen denken dat menselijke cellen een celwand hebben
Overgenomen van www.diagnosticquestion.com

Misvatting: Leerlingen begrijpen niet dat een hogere taxonomische categorie alle onderliggende categorieën omvat..
A Leerlingen denken dat alle soorten samen een familie vormen.
B Leerlingen denken dat alle alle soorten samen komen in een geslacht.
C GOED
D Leerlingen denken dat orde een hogere taxonomische rang is dan klasse.

Misvatting: Leerlingen verwarren amfibieën en reptielen. Ze kunnen denken dat amfibieën altijd in het water leven en reptielen altijd op het land.
A Leerlingen denken dat reptielen hetzelfde zijn als amfibieën.
B Leerlingen denken dat reptielen altijd op het land leven.
C GOED
D Leerlingen denken dat reptielen er anders uitzien.
Vervolgvraag: Hoe kun je zien dat het een reptiel/amfibie is?

Misvatting: Leerlingen denken dat alles wat vliegt een vogel is.
A Leerlingen zien vleugels en denken automatisch dat het een vogel is.
B Leerlingen menen in de vlieghuid schubben te herkennen.
C GOED

Misvatting: Leerlingen herkennen de veren niet en weten dat pinguïns niet kunnen vliegen, dus denken ze dat het geen vogels kunnen zijn.
A GOED
B Leerlingen kiezen dit wellicht door de schubben op de poten?
C Leerlingen denken dat een pinguïn haren heeft

Misvatting: Leerlingen denken dat alle kleine kruipende ongewervelden insecten zijn.
A GOED
B Leerlingen denken dat spin(achtigen) ook insecten zijn.
C Leerlingen hebben een een eigen idee wat wel of niet valt onder insecten.
D Leerlingen denken dat alle geleedpotigen insecten zijn.
De spin (8 poten), de schorpioen (8 poten, scharen zijn kaakdelen) en de duizendpoot (poten aan elk segment) zijn andere geleedpotigen.

Misvatting: Leerlingen vergissen zich in welke naam met een hoofdletter moet.
A Leerlingen denken dat beide namen met een hoofdletter moeten
B GOED
C Leerlingen denken dat de soortnaam met een hoofdletter moet

Misvatting: Leerlingen vergissen zich in welke naam als eerste wordt genoemd in de
A GOED
B Leerlingen denken dat de soortnaam eerst moet.

Misvatting: Leerlingen denken dat de laatste naam overeen moet komen bij verwantschap.
A Leerlingen denken dat de soortnaam moet overeenkomen voor verwantschap.
B Leerlingen denken dat twee keer regularis betekent dat het zeker verwant is.
C GOED

De vragen en toelichtingen vallen onder een CC BY-SA 4.0 licentie: https://creativecommons.org/licenses/by-sa/4.0