Misvatting: leerlingen verwarren extrinsieke met intrinsieke eigenschappen A GOED B leerlingen denken dat de vorm bij de stof hoort, omdat ze vaak dezelfde vormen bij dezelfde stof zien C GOED D leerlingen verwarren temperatuur met kookpunt
Misvatting: leerlingen denken dat een lage dichtheid betekent dat een stof onderin een meerlagensysteem zit en dat stoffen standaard mengen. A Leerlingen denken dat water en honing mengen, maar honing en water mengen niet bij voorzichtig samenvoegen, er ontstaat een drielagensysteem B Leerlingen denken dat olie en water mengen, maar dat doen ze niet, er ontstaat een drielagensysteem C GOED D De leerling denkt dat de stof met de laagste dichtheid onderin komt, maar hij komt juist bovenin.
De vragen en toelichtingen vallen onder een CC BY-SA 4.0 licentie https://creativecommons.org/licenses/by-sa/4.0
VR-3 Misvatting: Een wortel niet ver genoeg vereenvoudigen
A: Juist, 36 is het grootste kwadraat waar je 72 door kunt delen B: Beide getallen zijn geen kwadraat, dus zo heb je niet vereenvoudigd C: Er is wel vereenvoudigd, maar het kan nog verder vereenvoudigd worden (wortel 18 = 3 wortel 2) D: Beide getallen zijn geen kwadraten, dus er is niet vereenvoudigd
VR-4 Misvatting: Een wortel niet ver genoeg vereenvoudigen
A: Jill heeft gelijk, dus dit antwoord is fout B: Juist, de factor voor de wortel moet zo groot mogelijk zijn en 16 is het grootste kwadraat waar je 32 door kunt delen. C: Er is wel vereenvoudigd, maar het kan nog verder vereenvoudigd worden (wortel 8 = 2 wortel 2) D: Onjuist
VR-5 Misvatting: Stelling van Pythagoras onjuist uitvoeren
A: Gokje, langste zijde is 2 keer zo lang als de korte zijden B: Wel 1 kwadraat gedaan waarschijnlijk, maar als oplossing 2 in plaats van 1, zodat de kwadraten opgeteld 4 zijn C: Juist D: Juist, maar het moest exact en hier is het antwoord afgerond
VR-6 Misvatting: Stelling van Pythagoras onjuist uitvoeren
A: Wel 3 kwadraat geprobeerd, maar 3×2=6 gedaan in plaats van 3 kwadraat =9, zodat de kwadraten opgeteld 12 zijn B: Zie A, maar wel goed vereenvoudigd. C: Juist, maar moet nog vereenvoudigd worden. D: Juist
VR-7 Misvatting: Eigenschappen van een gelijkzijdige driehoek niet toe kunnen passen
A: Jack heeft gelijk B: Juist (helft gelijkzijdige driehoek, dus PR=2QR) C: PQ als 2 genomen en dan Pythagoras, maar PR is sowieso de langste zijde, dus stelling ook verkeerd toegepast D: PQ als 2 genomen en dan de stelling van Pythagoras juist toegepast om PR te berekenen
VR-8 Misvatting: vorm waarin het antwoord gegeven moet worden (exact + herleiden)
A: Dit is niet exact B: De antwoorden zijn wel exact, maar alleen Jeroen heeft ook juist herleid. C: Juist, het antwoord is exact en de juiste factor is voor het wortelteken gehaald. D: Zie boven, alleen Jeroen heeft het juiste antwoord gegeven
VR-9 Misvatting: Notatie eindantwoord (exact + herleiden) -> er moet dan wel gebruik gemaakt worden van de verhoudingen in de driehoek, want ze weten nog niet wat sin(60) exact is.
A: Dit antwoord kan nog herleid worden naar 6wortel3 B: De antwoorden zijn wel exact, maar zijn beide niet juist herleid C: niet exact D: Zie boven, niemand heeft het juiste antwoord gegeven
VR-10 Misvatting: notatie van het eindantwoord (exact, herleiden)
A: Dit antwoord kan nog herleid worden naar 3wortel2 B: Juist C: Niet exact D: Zie boven, alleen Tim geeft het juiste antwoord
VR-11 Misvatting: Kiezen van een manier die geen exact antwoord geeft (als de leerlingen nog geen goniometrie hebben gehad)
A: Sinusregel juist toegepast, maar je komt dan niet op een exact antwoord B: SOSCASTOA juist toegepast, maar je komt dan niet op een exact antwoord C: Juist D: Zie boven, alleen Job geeft het juiste antwoord
De vragen en toelichtingen vallen onder een CC BY-SA 4.0 licentie https://creativecommons.org/licenses/by-sa/4.0
A Juist B Alleen eerste term vermenigvuldigd C Bij de tweede term -1 opgeteld ipv vermenigvuldigd D
GV-21 Misvatting: Fouten bij haakjes uitwerken
A Alleen eerste term uitgewerkt B Opgeteld ipv vermenigvuldigd C Eerste term correct, tweede term opgeteld ipv vermenigvuldigd D Juist
GV-22 Misvatting: Fouten bij haakjes uitwerken
A Juist B In de tweede factor het minteken genegeerd C Niet vereenvoudigd D Opgeteld ipv vermenigvuldigd
GV-23 Misvatting: Fouten bij herleiden
A Niet vereenvoudigd. B (x-1/2)^2 uitgewerkt C (x+1/2)^2 uitgewerkt D Juist.
GV-24 Misvatting: Fouten bij tweeterm kwadrateren
A 2ab vergeten in (a+b)^2 =a^2+2ab+b^2 en – 5*5 gedaan ipv -5*-5 B – 5*5 gedaan ipv -5*-5 C Juist D 2ab vergeten in (a+b)^2 =a^2+2ab+b^2
GV-25 Misvatting: Fouten bij tweeterm kwadrateren
A De 2 voor de x niet meegenomen in de berekening en daarna vooraan toegevoegd. B Juist C (a+b)^2=a^2+b^2 D De 2 voor de x niet meegenomen in de berekening van a^2.
GV-26 Misvatting: Fouten bij merkwaardig product herleiden
A Min-teken genegeerd B Niet vereenvoudigd C Opgeteld ipv vermenigvuldigd D Juist
GV-27 Misvatting: Fouten bij herleiden
A Eerst haakjes uitgewerkt, geen rekening houdend met kwadraat. B Dubbelproduct vergeten. C Dubbelproduct als enkelproduct genomen. D Juist
Misvatting: Leerlingen denken dat moleculen hetzelfde zijn als er evenveel atomen in zitten van dezelfde soort. Er is geen onderscheid tussen coëfficiënt en index cijfer.
A de leerling denkt dat omdat er van alles evenveel atomen zijn, het ook dezelfde stoffen zijn( CH is een andere molecuulformule dan C2H2 en dus een andere stof (stof I kan überhaupt niet bestaan) B de leerling denkt dat omdat er van alles evenveel atomen zijn, het ook dezelfde stoffen zijn C2H2 (ethyn) en C6H6 (benzeen) zijn niet dezelfde stoffen C de leerling denkt dat omdat er van alles evenveel atomen zijn, het ook dezelfde stoffen zijn D GOED Geen van de 3 zijn hetzelfde
Misvatting: leerlingen verwarren elementen met verbindingen.
A leerlingen denken dat een element alleen maar niet ontleed kan worden, maar geen zuivere stof hoeft te zijn. B leerlingen denken dat een element alleen maar zuiver is, maar dat het uit meerdere atomen bestaat. C GOED D zie A en B
misvatting: leerlingen denken dat een mengsel een molecuul si van meerdere atoomsoorten, ze halen element en verbinding door elkaar.
A leerlingen denken dat een mengsel altijd 1 stof wordt(of uit verschillende atomen bestaat), en weten niet dat er diatomische moleculen bestaan. B leerlingen denken dat een mengsel meerdere(verschillende) atomen bestaat. C Leerlingen denken dat in de notatie van een mengsel moet een + teken staan en weten niet dat sommige elementen diatomische moleculen zijn. D GOED
misvatting: leerlingen weten niet wat elementen zijn
A leerlingen denken dat meerdere elementen samen een element vormen. Lucht is een mengsel (alleen de Grieken dachten dat dit één van de vier elementen was) B GOED C leerlingen denken dat de stoffen in lucht niet ontleedbaar zijn. Lucht bevat zowel elementen als verbindingen, maar de elementen zijn niet ontleedbaar. D Leerlingen denken dat Lucht een mengsel is.
Misvatting: Leerlingen halen atomen en moleculen door elkaar
A goed, leerlingen denken dat alle molecuulformules soorten stoffen aangeven B leerlingen denken dat elementen geen stoffen zijn C leerlingen verwarren atomen en moleculen
Misvatting: Leerlingen halen atomen en moleculen door elkaar
A leerlingen denken dat alle weergegeven formules moleculen zijn. B GOED C leerlingen verwarren elementen, atomen en moleculen
Misvatting: Leerlingen halen atomen en moleculen door elkaar
A GOED B leerlingen denken dat H2 en H4 verschillende atoomsoorten zijn C leerlingen denken dat H2, H4, O=O, O en O2 aparte atoomsoorten zijn
leerlingen denken dat een atoomsymbool niet uit een Hoofdletter en eventueel een kleine letter bestaat.
A Leerlingen denken dat alleen de hoofdletter bij het symbool hoort B GOED C Leerlingen vergeten dat de tweede letter van het symbool een kleine letter is D Leerlingen vergeten dat de tweede letter van het symbool een kleine letter is E Goed F Leerlingen denken dat de eerste letters van de naam ook het symbool is.
misvatting: leerlingen kunnen de namen van verbindingen niet goed geven.
A FOUT: leerlingen denken dat de index voor het atoom, het aantal aangeeft voor het atoom staat B Fout: leerlingen denken dat het cijfer ervoor nooit hoeft omdat dat bij mono weggelaten mag worden. C FOUT: leerlingen denken dat het cijfer 2 voor allebei de atomen geldt. D GOED
misvatting: leerlingen weten niet dat het laatste atoom in een molecuul naam de uitgang -ide heeft en/of ze weten niet dat F fluor is
A heeft niet de uitgang – ide B GOED C heeft niet de uitgang -ide EN leerlingen denken dat F voor fosfor staat en weten niet dat F staat voor fluor. D leerlingen denken dat F staat voor fosfor en weten niet dat F staat voor fluor.
misvatting: leerlingen weten niet hoe verschillende (aantallen) atomen in een molecuulformule worden weergegeven.
A leerlingen halen atomen en moleculen door elkaar B leerlingen denken in atoomsoorten C goed
De vragen en toelichtingen vallen onder een CC BY-SA 4.0 licentie https://creativecommons.org/licenses/by-sa/4.0
VF-28 Misvatting: het niet goed kunnen koppelen van een plaatje aan de wiskundige woorden, in dit geval dalparabool, snijpunten x-as, negatief/positief minimum/maximum
A: juist B: de top ligt onder de x-as, dus het is een negatief minimum C: het is een dalparabool, dus er is sprake van een minimum D: het is een dalparabool, dus er is sprake van een minimum verder heeft de parabool 2 snijpunten met de x-as dus is het minimum negatief
VF-29 Misvatting: het niet goed kunnen koppelen van een plaatje aan de wiskundige woorden, in dit geval dalparabool, snijpunten x-as, negatief/positief minimum/maximum
A: Het is een bergparabool, dus is er een maximum B: Zie A C: Juist D: De parabool heeft geen snijpunten met de x-as dus de parabool ligt in z’n geheel onder de x-as en heft dus een negatief maximum
VF-30 Misvatting: f(x)= 0 helemaal uitwerken om achter het antwoord te komen
A: b^2-4ac=4^2-4*1*5=-4, D<0 dus geen snijpunten B: Zie A C: juist D: zie A
VF-31 Misvatting: f(x)= 0 helemaal uitwerken om achter het antwoord te komen
A: juist, b^2-4ac=4^2-4*1*2=8, D>0 dus 2 snijpunten B: onjuist, zie A C: onjuist, zie A D: onjuist, zie A
VF-32 Misvatting: ‘groter dan’ teken en ‘kleiner dan’ teken door elkaar halen
A: onjuist; dalparabool, groter dan 4 dus x<-2 of x>2 (‘buitenste stukken’) B: onjuist; zie A C: Juist D: Onjuist zie A
VF-33 Misvatting: ‘groter dan’ teken en ‘kleiner dan’ teken door elkaar halen
A: onjuist; dalparabool, kleiner dan 25 dus -5<x<5 (‘middelste stuk’) B: onjuist; zie A C: onjuist; zie A D: juist zie A
VF-34 Misvatting: min vergeten in de formule –b/2a bij a<0 en de overeenkomst niet zien tussen -1/4 p en –p/4
A: Onjuist, het is –b/2a dus –p/2*-2=p/4 en ook ¼ p (min vergeten) B: Onjuist, zie A C: Onjuist; Alexis heeft het goed, maar Ilias ook D: Juist; zie A
VF-35 Misvatting: min vergeten in de formule –b/2a bij a>0 en de overeenkomst niet zien tussen -1/6 p en –p/6
A: Onjuist, Het is –b/2a, dus –p/2*3=-p/6, dus Lisa heft gelijk, maar Tom heeft ook gelijk want –p/6=-1/6 p B: Juist, zie A C: Onjuist, min vergeten D: Onjuist, min vergeten
De vragen en toelichtingen vallen onder een CC BY-SA 4.0 licentie https://creativecommons.org/licenses/by-sa/4.0
VR-3 Misvatting: Een wortel niet ver genoeg vereenvoudigen
A: Juist, 36 is het grootste kwadraat waar je 72 door kunt delen B: Beide getallen zijn geen kwadraat, dus zo heb je niet vereenvoudigd C: Er is wel vereenvoudigd, maar het kan nog verder vereenvoudigd worden (wortel 18 = 3 wortel 2) D: Beide getallen zijn geen kwadraten, dus er is niet vereenvoudigd
VR-4 Misvatting: Een wortel niet ver genoeg vereenvoudigen
A: Jill heeft gelijk, dus dit antwoord is fout B: Juist, de factor voor de wortel moet zo groot mogelijk zijn en 16 is het grootste kwadraat waar je 32 door kunt delen. C: Er is wel vereenvoudigd, maar het kan nog verder vereenvoudigd worden (wortel 8 = 2 wortel 2) D: Onjuist
VR-5 Misvatting: Stelling van Pythagoras onjuist uitvoeren
A: Gokje, langste zijde is 2 keer zo lang als de korte zijden B: Wel 1 kwadraat gedaan waarschijnlijk, maar als oplossing 2 in plaats van 1, zodat de kwadraten opgeteld 4 zijn C: Juist D: Juist, maar het moest exact en hier is het antwoord afgerond
VR-6 Misvatting: Stelling van Pythagoras onjuist uitvoeren
A: Wel 3 kwadraat geprobeerd, maar 3×2=6 gedaan in plaats van 3 kwadraat =9, zodat de kwadraten opgeteld 12 zijn B: Zie A, maar wel goed vereenvoudigd. C: Juist, maar moet nog vereenvoudigd worden. D: Juist
VR-7 Misvatting: Eigenschappen van een gelijkzijdige driehoek niet toe kunnen passen
A: Jack heeft gelijk B: Juist (helft gelijkzijdige driehoek, dus PR=2QR) C: PQ als 2 genomen en dan Pythagoras, maar PR is sowieso de langste zijde, dus stelling ook verkeerd toegepast D: PQ als 2 genomen en dan de stelling van Pythagoras juist toegepast om PR te berekenen
VR-8 Misvatting: vorm waarin het antwoord gegeven moet worden (exact + herleiden)
A: Dit is niet exact B: De antwoorden zijn wel exact, maar alleen Jeroen heeft ook juist herleid. C: Juist, het antwoord is exact en de juiste factor is voor het wortelteken gehaald. D: Zie boven, alleen Jeroen heeft het juiste antwoord gegeven
VR-9 Misvatting: Notatie eindantwoord (exact + herleiden) -> er moet dan wel gebruik gemaakt worden van de verhoudingen in de driehoek, want ze weten nog niet wat sin(60) exact is.
A: Dit antwoord kan nog herleid worden naar 6wortel3 B: De antwoorden zijn wel exact, maar zijn beide niet juist herleid C: niet exact D: Zie boven, niemand heeft het juiste antwoord gegeven
VR-10 Misvatting: notatie van het eindantwoord (exact, herleiden)
A: Dit antwoord kan nog herleid worden naar 3wortel2 B: Juist C: Niet exact D: Zie boven, alleen Tim geeft het juiste antwoord
VR-11 Misvatting: Kiezen van een manier die geen exact antwoord geeft (als de leerlingen nog geen goniometrie hebben gehad)
A: Sinusregel juist toegepast, maar je komt dan niet op een exact antwoord B: SOSCASTOA juist toegepast, maar je komt dan niet op een exact antwoord C: Juist D: Zie boven, alleen Job geeft het juiste antwoord
De vragen en toelichtingen vallen onder een CC BY-SA 4.0 licentie https://creativecommons.org/licenses/by-sa/4.0