Natuurkunde voor niveau vwo 2, havo 4, vwo 6, havo, vwo, havo 3, vwo 3, havo 5, vwo 4, havo 2, vwo 5, vwo, 2, vwo, 6, vwo, 3, vwo, 4, vwo, 5
Diagnostische vragen over de beweging van aarde, zon en maan
zonnestelsel, maan, zon, aarde, seizoenen, diagnostische vragen, iol
Hieronder zie je de dia’s inclusief toelichting. Gebruik de knop hieronder om de presentatie (Powerpoint) te downloaden.
Download presentatie (.pptx)
A: Hier is geen sprake van een verduistering B: CORRECT: de maan staat tussen de zon en de aarde in. Daardoor kan een klein stukje van de aarde in de schaduw van de maan komen. Dan kan je vanaf die plek de zon niet meer zien, een zonsverduistering. C: Hierbij past een maansverduistering. De maan kan zich in de schaduw van de aarde bevinden. D: De maan staat in het echt veel dichter bij de aarde dan bij de maan. Daarom kan situatie D nooit plaatsvinden. Opmerking: In situatie B en C vindt niet altijd een verduistering plaats. Het baanvlak van de maan rond de aarde is niet precies gelijk aan het baanvlak van de aarde rond de zon. Daardoor is het meestal gewoon volle- of nieuwe maan.
Misvatting: A: CORRECT: doordat de aardas scheef staat, staat bijvoorbeeld het noordelijk halfrond meer naar de zon gericht. Hierdoor wordt per etmaal meer energie van de zon ontvangen, en daardoor is het zomer B: De afstand tussen de aarde en de zon verandert maar heel weinig, en ook nog eens op een hele grote tijdschaal. C: De stromingen in de oceaan zorgen wel voor zachtere winters in Europa, maar zijn niet de oorzaak van de seizoenen D: De aantrekkingskracht van de maan op de aarde zorgt voor eb en vloed, maar veroorzaakt niet de seizoenen Opmerking: De bovenstaande uitleg bij de missers vallen niet onder de stof voor havo 5.
A: CORRECT: De linkerkant van de maan wordt beschenen. De rechterkant is donker. Vanaf de aarde zie je de helft van de maan verlicht. B: De linkerkant van de maan wordt beschenen. De rechterkant is donker. Vanaf de aarde zie je alleen de rechterkant van de maan. Het is dan dus nieuwe maan. C: De linkerkant van de maan wordt beschenen, de rechterkant van de maan is donker. Vanuit de aarde zie je de linkerkant. Het is dan dus volle maan. Het kan hier ook een maansverduistering zijn. D: De maan staat in het echt veel dichter bij de aarde dan bij de maan. Daarom kan situatie D nooit plaatsvinden.
A: Hier is geen sprake van een verduistering want het licht van de zon kan zowel de aarde als de maan bereiken. B: CORRECT: de maan staat tussen de zon en de aarde in. Daardoor kan een klein stukje van de aarde in de schaduw van de maan komen. Dan kan je vanaf die plek de zon niet meer zien, een zonsverduistering. C: Hierbij past een maansverduistering. De maan kan zich in de schaduw van de aarde bevinden. D: De maan staat in het echt veel dichter bij de aarde dan bij de maan. Daarom kan situatie D nooit plaatsvinden. Opmerking: In situatie B en C vindt niet altijd een verduistering plaats. Het baanvlak van de maan rond de aarde valt niet precies samen met het baanvlak van de aarde rond de zon. Daardoor is het meestal gewoon volle- of nieuwe maan.
De vragen en toelichtingen vallen onder een CC BY-SA 4.0 licentie: https://creativecommons.org/licenses/by-sa/4.0